Verschillende soorten onderwijs in Nederland
Als je kind 4 jaar wordt, mag hij naar school. Maar welke school is nu het best passend? Nederland kent verschillende typen onderwijs. Elk type school heeft zo zijn eigen manier van werken. Het onderwijsconcept maakt duidelijk hoe de school het onderwijs vorm en inhoud geeft.
In dit artikel lichten we de verschillende soorten onderwijs toe. Elke onderwijsvorm kent zo zijn voor- en nadelen. Welke school het beste bij jou en je kind past; dat bepaal jij!
Welke verschillende basisscholen zijn er?
De Nederlandse basisscholen zijn onder te verdelen in de volgende schooltypen:
- openbare basisschool
- confessioneel bijzondere scholen
- algemeen-bijzondere basisschool
- speciaal onderwijs (so)
- speciaal basisonderwijs (sbo)
- particulier onderwijs
Openbare basisschool
Openbare basisscholen staan open voor ieder kind en iedere leraar. Het onderwijs op een openbare basisschool gaat niet uit van een godsdienst of levensbeschouwing. Er zijn wel openbare scholen die vanuit bepaalde onderwijskundige uitgangspunten lesgeven.
Ongeveer een derde van de scholen in Nederland (32%) bestaat uit openbare scholen. Openbaar onderwijs is toegankelijk voor alle kinderen, zonder onderscheid te maken op basis van godsdienst of levensbeschouwing van de ouders.
In het openbaar onderwijs wordt aandacht besteed aan ieders godsdienst of levensbeschouwing, zonder een voorkeur te hebben voor de een of de ander.
Confessioneel bijzondere scholen
Bijzondere basisscholen geven les op basis van een geloof, levensovertuiging of een onderwijsconcept. Openbare scholen doen dat niet. Confessioneel bijzondere scholen zijn bijvoorbeeld scholen met een rooms-katholieke, protestants-christelijke, joodse of islamitische insteek. Zij werken vanuit een godsdienst en wereldbeschouwing.
Het is op de meeste scholen geen vereiste dat de leerlingen dezelfde godsdienst of wereldbeschouwing aanhangen.
Algemeen-bijzondere basisschool
Onder de richting ‘algemeen bijzonder’ vallen scholen die een bepaalde onderwijskundige grondslag hebben. Deze scholen geven les vanuit hun visie over onderwijs of opvoeding.
Scholen voor algemeen bijzonder onderwijs zijn niet gebonden aan een levensbeschouwelijke of maatschappelijke stroming, maar zijn neutraal. Anders dan openbare scholen worden zij niet direct door de overheid beheerd. Het zijn vaak scholen met een bijzonder onderwijsconcept, zoals Dalton-, Montessori- en Jenaplanscholen.
Scholen voor algemeen bijzonder onderwijs worden door stichtingen of verenigingen beheerd. Ouders hebben vaak een actievere rol in deze richting.
Speciaal onderwijs (so)
Speciaal onderwijs is voor kinderen met een beperking, chronische ziekte of stoornis. In het speciaal onderwijs krijgen deze kinderen wat meer aandacht en ondersteuning dan in het reguliere onderwijs. Hier wordt een geschikter onderwijsaanbod gegeven dan wat het regulier onderwijs kan bieden.
Scholen voor speciaal onderwijs en reguliere scholen nemen samen deel in het samenwerkingsverband voor passend onderwijs in de regio waar de school zich bevindt. Binnen dit samenwerkingsverband spreken de scholen onder andere af welke leerlingen ze doorverwijzen naar het speciaal onderwijs. Voor deze leerlingen geeft het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring af. Zo’n verklaring geeft recht op een plek in het speciaal onderwijs.
Het speciaal onderwijs kent vier clusters.
Cluster 1: blinde, slechtziende kinderen
Dit zijn scholen voor visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen die slechtziend of blind zijn. De meeste van deze kinderen gaan met speciale begeleiding naar het reguliere onderwijs. De overige kinderen bezoeken speciale scholen.
Cluster 2: dove, slechthorende kinderen
Cluster 2 bestaat uit scholen voor dove en slechthorende kinderen en voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden of taalmoeilijkheden. De scholen zijn er ook voor kinderen met communicatieve problemen, zoals bij bepaalde vormen van autisme.
Cluster 3: gehandicapte en langdurig zieke kinderen
Dit zijn scholen voor leerlingen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Maar ook langdurig zieke kinderen en leerlingen met epilepsie kunnen hier terecht.
Cluster 4: kinderen met stoornissen en gedragsproblemen
Dit cluster bestaat uit scholen voor kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen.
Speciaal basisonderwijs (sbo)
Het speciaal basisonderwijs (SBO) is bedoeld voor leerlingen die het niet redden op de reguliere basisschool. Het betreft leerlingen die leerproblemen en/of gedragsproblemen hebben. De kinderen kunnen meerdere hulpvragen tegelijk hebben. Bijvoorbeeld kinderen met ADHD, dyslexie, dyscalculie, autisme, of kinderen die moeite hebben met leren.
Het speciaal basisonderwijs is voor leerlingen met lichte problematiek waarvoor de reguliere basisschool geen ondersteuning kan geven. De klassen in het speciaal basisonderwijs zijn kleiner dan in het regulier onderwijs; gemiddeld zo’n 15 leerlingen per klas.
Ook voor het speciaal basisonderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring in samenwerking met het samenwerkingsverband nodig.
Particulier onderwijs
Particulier onderwijs is een onderwijsconcept met kleine klassen en extra aandacht voor de leerlingen. Het onderwijs is maatwerk. Particuliere scholen worden niet bekostigd door de overheid. Dat betekent dat ouders zelf alle kosten betalen. Florencius is hier een voorbeeld van.
Bij Florencius kun je terecht voor kwalitatief onderwijs op maat, voor jong en al iets ouder. De missie van Florencius luidt: ‘Leren begint met aandacht’. Particulier onderwijs biedt meer mogelijkheden dan regulier onderwijs om kleine groepen te creëren, waardoor er voor iedere leerling meer (positieve) aandacht is. Dit geldt voor alle leerlingen, maar juist ook voor leerlingen met een specifieke hulpvraag, zoals dyslexie, dyscalculie, faalangst of hoogbegaafdheid.
Florencius biedt kwalitatief toponderwijs met een duidelijke structuur en heeft een specifiek maatgericht aanbod voor kinderen met meerbegaafdheid, dyslexie, dyscalculie en faalangst.
De persoonlijke ontwikkeling staat centraal; ieder kind krijgt bij binnenkomst een uitgebreid onderzoek, en vervolgens een individueel ontwikkelplan. Er wordt gebruikgemaakt van moderne onderwijsmethodes en Florencius heeft internationalisering (Engels als tweede taal en internationale projecten) hoog in het vaandel staan. Om dit te kunnen bereiken wordt lesgegeven in kleine groepen (1 begeleider op max 8 leerlingen). Hierdoor ontstaat meer effectieve leertijd en persoonlijke aandacht.
Meer informatie? Vraag een informatiepakket aan.