Particuliere of reguliere basisschool: de verschillen op een rijtje
Nederland biedt verschillende type onderwijs aan. Zo kennen we scholen die uitgaan van een godsdienst of levensbeschouwing, scholen met een bepaald onderwijsconcept (Montessori, Jenaplan of Daltononderwijs) en speciaal (basis) onderwijs. Daarnaast zijn er particuliere initiatieven voor het basisonderwijs. Over het particulier onderwijs is de afgelopen jaren veel gesproken. Maar wat zijn nu de verschillen tussen het openbaar onderwijs en een privéschool? In dit artikel belichten we ze voor je!
1. Klassengrootte
Het grootste en opvallendste verschil tussen het regulier en particulier onderwijs is de klassengrootte. In een klas op een openbare basisschool zitten gemiddeld zo’n 23 leerlingen, in het particulier onderwijs meestal 10.
Als je deze aantallen omzet naar effectieve aandachtstijd van een leerkracht, zie je een flink verschil. Op Florencius wordt een aandachts-aanbod van 1:8 gehanteerd. Dit houdt in dat er gemiddeld één professional per 8 leerlingen beschikbaar is, met voor iedere groep een groepsleerkracht en, indien nodig, de ondersteuning van een onderwijsassistent. Daarnaast geven vakspecialisten op Florencius aan individuele leerlingen en/of kleine groepjes leerlingen instructies, en wordt er ook groepsdoorbroken gewerkt. Zo is er veel ruimte voor persoonlijke aandacht en intensieve begeleiding op maat.
In het regulier onderwijs zien we, met name na corona, ook een toename van persoonlijke ondersteuning via onderwijsassistenten. Dit is ontstaan door de extra NPO gelden (Nationaal Programma Onderwijs) vanuit de overheid. Het is alleen nog onzeker wat er met deze extra ondersteuning gebeurt als de gelden stoppen.
2. Individuele aandacht
Vanwege het kleinere aantal leerlingen kan het particulier onderwijs flexibeler zijn in het begeleidingstraject van de leerling en ontstaat er meer ruimte voor een persoonlijk ontwikkelplan met doelen op maat. Zo kunnen leerlingen meer op hun eigen niveau werken. In het regulier onderwijs is dat vaak wat lastiger gezien de grotere setting. Wel zien we dat door de extra NPO gelden, die tijdelijk beschikbaar zijn vanuit de overheid, er ook in het regulier onderwijs meer ruimte ontstaat om (meer) op individuele basis te werken.
Meer ruimte voor individuele aandacht vertaalt zich ook direct in oudercontact. Door de kleine klassen is er in het particulier onderwijs meer tijd en aandacht om de ontwikkeling van kinderen door te nemen.
Zo duurt een gemiddeld oudergesprek bij Florencius zo’n 45 minuten, en wordt er bij de start van een leerling een nulmeting afgenomen. Tijdens deze nulmeting neemt de zorgcoördinator diverse testen af. Ook neemt een orthopedagoog een intelligentietest af. Dit, tezamen met observaties op het sociaal-emotionele vlak, vormt de basis voor het Ontwikkelplan. Het Ontwikkelplan wordt uitgebreid met ouders besproken, waarbij ruimte is voor aanvullingen van ouders. Als zowel ouders als leerkracht zich kunnen vinden in het plan, wordt het Ontwikkelplan in werking gezet.
In het regulier basisonderwijs kent een leerkracht de verantwoordelijkheid voor gemiddeld 23 leerlingen. Voor een plan op maat voor een ‘gemiddelde leerling’ is dan logischerwijs geen tijd en ruimte.
3. Sociale context
De gemiddelde basisschool in Nederland telt 209 leerlingen; dit zorgt voor een rijke sociale setting en een grote keuze aan vriendschappen. In het particulier onderwijs zijn kleinere klassen en komt de gemiddelde schoolgrootte tot zo’n 50 leerlingen. Dit komt de leerprestaties vaak ten goede, maar het zou ook een negatief effect kunnen hebben op de sociale setting waarin een leerling zich bevindt.
Door de kleinere klassen is er minder keuze in het aangaan van nieuwe vriendschappen ten opzichte van het regulier onderwijs. Voor ouders, die twijfelen over een eventuele overstap van het regulier onderwijs naar het particulier onderwijs, is dit vooraf een van de grootste zorgen. In de praktijk blijkt dit reuze mee te vallen.
Kinderen zijn erg flexibel en vinden in de meeste gevallen, uiteraard uitzonderingen daargelaten, aansluiting in hun jaargroep of nabijgelegen jaargroep. Daarnaast zijn veel kinderen ook sociaal actief buiten schooltijden waardoor zij een breder sociaal netwerk hebben dan alleen school. Dit beperkt de sociale afhankelijkheid van een school.
4. Rust
In het regulier onderwijs bestaan de kleinste scholen gemiddeld uit zo’n 209 leerlingen en kan het leerlingaantal in sommige gevallen oplopen tot zo’n 800 leerlingen. Dit kan voor sommige leerlingen ontzettend overweldigend zijn en een leswissel of pauze kan imponerend overkomen.
Op Florencius is de gemiddelde schoolgrootte zo’n 50 leerlingen. Dit betekent overall meer rust in de school. Veel kinderen hebben baat bij een rustige(re) omgeving om zich (nog) beter te concentreren tijdens zowel de instructie als de verwerking van de stof. Daarnaast heerst er in het particulier onderwijs, vanwege de kleine setting, vaak een familiare sfeer; iedereen kent elkaar bij naam.
5. Kosten
Een ander verschil tussen een privéschool en regulier onderwijs vind je gelijk in de wettelijke naam: bekostigd (regulier) en niet-bekostigd (particulier) onderwijs. Doordat het particulier onderwijs vraagt om een verplichte ouderbijdrage, vervallen rechten op subsidies en andere overheidsgelden. In het particulier onderwijs worden huisvesting, lesmaterialen, salarissen etc. doorberekend aan ouders waar dit in het regulier onderwijs vanuit de overheid vergoed wordt.
Dit maakt dat het particulier onderwijs niet voor alle kinderen toegankelijk is. Niet alle ouders hebben immers een toereikend budget om hun kind naar een privéschool te laten gaan. Dit zorgt al een aantal jaren voor een maatschappelijke discussie; kansengelijkheid achten wij in Nederland als een groot gemeen goed. Tegelijkertijd kan het huidige regulier onderwijs niet altijd voldoen aan de hulpvraag van een leerling, terwijl hier in de meeste gevallen in het particulier basisonderwijs wel aan voldaan kan worden.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]